
Henk Vonk ‘Verinnerlijking van digitalisering’
Eind jaren tachtig kwam het milieubeleid in opkomst. De Club van Rome, massale bossterfte door zure regen en de schandalen van bodemverontreiniging. Milieu werd urgent. ‘Een betere wereld begint bij jezelf’, was het mantra. Als jonge milieukundige maakte ik mee hoe de urgentie werd omgezet in uitvoeringskracht. Er kwamen nationale programma’s en met geoormerkte stimuleringsgelden van het Rijk werd de uitvoering van milieubeleid door lagere overheden formatief kracht bijgezet. En zo groeiden nieuwe afdelingen milieuzaken als paddenstoelen uit de grond. Verinnerlijking van het milieubeleid was het adagium, want het milieudenken moest uiteindelijk ‘vanzelfsprekend’ worden in de uitvoeringspraktijk van andere beleidsvelden, zoals ruimtelijke ordening en bouwen. De kwaliteit van de uitvoering van de gemeentelijke milieutaken kreeg nog een extra boost na de vuurwerkramp in Enschede, onder andere door eisen te stellen aan capaciteitsinzet, kennis en competenties. De motor van deze ontwikkeling was een stevige centrale sturing door de landelijke overheid.
De transitievraagstukken zijn er inmiddels niet geringer op geworden; ze zijn op zichzelf complex om te doorgronden, laat staan in onderlinge samenhang. En tel daar de ingewikkelde governance bij op als gevolg van de decentralisatie van taken en bevoegdheden. Dat vraagt collectief veel van ons, van ons analytisch vermogen, van de manier waarop we data, informatie en kennis met elkaar delen, van onze samenwerking en van onze besluitvormingsprocessen. Toenemende beschikbaarheid van data en technologie stelt ons in staat ons een weg te banen in die complexiteit en de samenhang tussen de vraagstukken beter te zien. Maar naast dat digitale technologie ons ondersteunt, is de exponentiële ontwikkeling ervan juist een transitie op zich. Niet voor niets wordt bijvoorbeeld kunstmatige intelligentie gezien als systeemtechnologie die doordringt in alle hoeken en gaten van onze maatschappij. Digitalisering en technologisering hebben potentie om bij te dragen aan het realiseren van oplossingen voor de grote maatschappelijke opgaven. Daarom moeten we ze snel en breed leren benutten en moeten we de huidige fase van relatief kleine smartcityexperimenten daadwerkelijk voorbijkomen.
We hebben daarin nog veel te leren en veel te doen. Wakkere organisaties zijn gestart zich te ontwikkelen naar een datagedreven organisatie. Zij verrijken zich met data, kennis en competenties, zij leren de technologie benutten, zij verbinden de IT-disciplines met de andere vakgebieden en zij manifesteren zich naar buiten toe als een innovatieve samenwerkingspartner. Veel anderen zijn echter nog niet ontwaakt of stellen – om allerlei hun moverende en vast legitieme redenen – andere prioriteiten, getuige ook de beperkte aandacht voor digitalisering in de diverse verkiezingsprogramma’s.
In onze gedecentraliseerde praktijk lijkt maar weinig sprake van enige regie. Transities vinden plaats binnen de spreekwoordelijke silo’s. De samenhang tussen digitale transformatie, de verstedelijkingsopgaven, mobiliteit, klimaat, energie en sociale opgaven wordt nog slechts door een relatief kleine groep benoemd. Goedbedoelde initiatieven komen niet of nauwelijks voorbij de fase van het experiment of lopen vast. Tegelijkertijd zijn ze juist van enorme waarde, omdat zij nieuwe kansen en mogelijkheden blootleggen én hobbels agenderen die moeten worden geslecht voor een succesvolle doorontwikkeling en implementatie.
In het boek Experimenteel bestuur beschrijft Suzanne Potjer goed de waarde van het experiment; hoe we leren van experimenten en hoe deze van betekenis kunnen zijn om de gangbare praktijk te verbeteren en daar dus waarde te ontwikkelen. Een grote bottleneck daarbij vormen de instituties; juist zij zullen het experimenteren moeten willen omarmen om de succesvolle oplossingen ook daadwerkelijk naar de gangbare praktijk te kunnen leiden. Naast het scheppen en benutten van ruimte voor experimenteren en leren, zal er mijns inziens steviger ingezet moeten worden op het ontwikkelen van de benodigde kennis, competenties, vaardigheden én op het investeren in technologie. En zal er vooral moet worden geïnvesteerd in de brede verinnerlijking van digitalisering in onze organisaties en onderlinge samenwerking. Net zoals destijds in de jaren tachtig en negentig bij de verinnerlijking van het milieu.
Een beter milieu begint bij jezelf, zo luidde de slogan van het toenmalige ministerie van VROM. Een slimme samenleving ook, maar ook daarbij zou meer centrale regie, sturing en passende financiering niet misstaan om de benodigde impuls te geven en daarmee waarde te creëren voor Nederland.
Dit is een publicatie uit het boek ‘Zo creëer je waarde in de slimme stad’, van de Future City Foundation. Wilt u meer lezen? Klik hier om het boek (gratis) te bestellen.