Hoeveel autonomie wil jezelf en hoeveel autonomie gun je de ander?


Vrijdag mag ik spreken tijdens de opening van het kunstproject Desire Lanes in Utrecht. Ik las het persbericht en daar werd uitgelegd dat ‘Desire Lanes de energie toont van het plein om de afstand tussen onbekenden te overbruggen en onverwachte interacties tussen passanten te faciliteren.’ Daarvoor worden de wandelroutes van voetgangers op het Domplein in Utrecht met camera’s gevolgd en geanonimiseerd omgezet in lichtbewegingen die ’s avonds worden geprojecteerd.

Het project illustreert op een mooie manier dat we onderdeel zijn van een netwerk van mensen die hier al eeuwen lopen, elkaar ontmoeten, handelen, ruzie maken, verliefd worden, rouwen, zijn, leven. Dat is een geruststellende gedachte. De data mag dan geanonimiseerd zijn, we kunnen niet meer achterhalen wie er voor was, door het project beseffen we meer dan ooit dat we niet alleen zijn in de stad. Tegelijkertijd voelen steeds meer mensen zich eenzaam. Dat is geen tegenstelling, hoe meer social media, hoe groter de kans dat je er teleurgesteld door raakt. Niet genoeg likes, geen nieuwjaars-appjes op 1 januari, niemand die je naar rechts swipet. In de grote stad kon je je al enorm eenzaam voelen, in de slimme stad wordt het er niet beter op.

Elke industriële revolutie biedt kansen en levert bedreigingen op. En leidt er toe dat we op een nieuwe manier gaan samenleven. Ook deze. De huidige industriële gaat over netwerken. Over altijd verbonden zijn. Over daar bijna niet onderuit kunnen komen. Autonomie wordt daardoor schaalbaar. Door jezelf en door anderen. Toen ik vroeger op fietsvakantie ging, belde ik mijn ouders één keer per week. Tussendoor wisten ze niet waar ik was. Dat vonden ze natuurlijk eng, maar het was ook normaal. Nu verstuur ik een beacon-sms als ik ga mountainbiken. Zomaar verdwaald raken, kan daarmee niet meer. Dat kon trouwens toch al niet, want Google Maps doet het ook in het bos. Maar ook anderen kunnen mijn autonomie inperken. Ik kom de trein niet in zonder OV-kaart, de tourniquets van het stadion draaien niet zonder seizoenkaart, mijn auto start met een keycard, mijn geld krijg ik via een bankpas. Mijn autonomie is afhankelijk van het netwerk en de regels die daar gelden.

Hoeveel autonomie wil jezelf en hoeveel autonomie gun je de ander? En hoe gaan we daarmee om. Vraag je aan je kinderen of ze ‘Find my iPhone’ aan willen zetten? En kijk je dan telkens waar ze zijn? En wat als je ziet dat ze midden in het bos is? Best lang al? Ga je er dan heen? En wat zeg je dan als je ze daar is met een groep vrienden en een krat bier? Aan de andere kant, vergeef je je het zelf ooit als je niet gaat en het blijkt dat er iets gruwelijks mis ging omdat je niet keek, het nooit aan hebt gezet? Omdat je of geen gebruik maakte van de mogelijkheden die technologie biedt.

Dat illustreert dit kunstproject voor mij.

Jan-Willem Wesselink

Categories