Lees hier wat we leerden op de masterclass. Deel 1.
Dit voorjaar organiseerden we de driedelige masterclass serie ‘Ontwerpen van de Smart City’. Wegens succes organiseren we de masterclass dit jaar nogmaals en dan nóg beter. Lees hier wat we leerden op de eerste masterclass ‘Gebruik data in uw ontwerpproces’ die plaatsvond in Rotterdam op 11 april 2018. De masterclass werd verzorgd door Arjen Hof (directeur Civity), verder nam Jene van der Heide (Kadaster) ons mee op een sensorwandeling door Rotterdam en kregen we een rondleiding in datacenter SmartDC.
Gebruik data in uw ontwerpproces
Tech- en datagebruik zijn de afgelopen jaren enorm toegenomen en nieuwe ontwikkelingen volgen elkaar in rap tempo op. Datagebruik groeit explosief, mede door wereldwijde bevolkingsgroei en een steeds groter aantal connected devices. Ook in de fysieke ruimte is dit steeds beter zichtbaar. Wie door het station en het centrum van Rotterdam loopt en goed om zich heen kijkt, ziet dat het gebied vol hangt met camera’s en andersoortige sensoren. Jene van der Heide vertelt: ‘Deze sensoren meten van alles. Bijvoorbeeld hoeveel mensen er van een roltrap afgaan, hoe mensen reageren op reclames en hoe mensenstromen zich ontwikkelen.’ Opvallend is dat vaak niet duidelijk is wat een sensor precies meet en wie er eigenaar van is. ‘Iedereen kan hier een sensor ophangen.’
Al deze sensoren verzamelen samen grote hoeveelheden data. Richard Boogaard, directeur van datacentrum Smart DC: ‘Per seconde verwerken wij 800 gigabyte aan data.’ Datacentra als Smart DC huizen de gegevens van een breed scala aan partijen, variërend van gamebedrijven tot gemeenten. Uniek in Nederland is Smart DC niet. Alleen al in dit land vindt men tientallen vergelijkbare centra. Wie door een datacentrum loopt, ziet Big Data voor zijn ogen tot leven komen.
Wat te doen met al deze data?
Wat moet de moderne stedenbouwer met al deze data? Volgens Arjen Hof, directeur van datalogistiekbedrijf Civity, zijn er grote stappen te zetten bij het gebruik van data. Hij bevestigt wat in Rotterdam en bij het datacentrum met eigen ogen wordt gezien: ‘Data en het gebruik daarvan zijn wijdverspreid. Auto’s verzamelen data over rijgedrag en communiceren dat door naar de ANWB, vuilcontainers meten wanneer ze vol raken, parkeergarages en lantaarnpalen die data verzamelen zijn talrijk. Er zijn zat voorbeelden te noemen. Het probleem van de smart city dus niet de beschikbaarheid van technologie en data, maar het gebruik en de interpretatie daarvan.’
Wie met data aan de slag gaat, moet een duidelijk doel voor ogen hebben. Hof: ‘Bij data-analyse moet je doelgericht opereren en bij je vragen blijven, om verdrinken in data te voorkomen. Data op zich heeft geen waarde, de interpretatie ervan wel.’ Volgens Hof is het voorspellen van de toekomst het hoogst haalbare onder de doeleinden van data. Voordat voorspellingen gedaan kunnen worden moet er echter wel een sterk fundament zijn. ‘Bij veel databronnen ontbreekt een standaard en het behap- en verwerkbaar maken van deze data is dus zeer arbeidsintensief. Daarnaast zijn er veel partijen bij data betrokken en kan er discussie ontstaan over economisch of juridisch eigendom. Het overkomen van deze hordes is wel nodig om de meeste toegevoegde waarde uit data te halen,’ aldus Hof.
Een gemeente die intensief gebruik maakt van data om smart te worden, dient dus met een aantal zaken rekening te houden. De opgaven voor gemeentes kunnen volgens Hof gedestilleerd worden tot drie speerpunten. Allereerst moeten de belangen van bewoners niet vergeten worden: burgers staan centraal. Dit kan op verschillende manier. Zo zijn gesprekken met bewoners over datavergaring in hun wijk een optie, maar kan er ook actief met hen samen worden gewerkt door middel van citizen science. Hof: ‘Bij citizen science helpen burgers mee met het verzamelen van data, doordat zij bijvoorbeeld zelf een sensor beheren.’ Als voorbeeld noemt Hof een project in Schiedam. Daar waren burgers niet tevreden met de effecten van een nabijgelegen snelweg. Daarom kregen zij zelf sensoren om overlast mee te meten, waarbij ook ruimte was voor ‘subjectieve data. Hof: ‘De beleving van mensen kan afwijken van de harde limieten die voor overlast worden gehanteerd. Door daar rekening mee te houden voelden bewoners zich serieus genomen.’ Ten tweede: techniek is geen vervanging van leiderschap. ‘Data moet beheerd worden en governance van data is belangrijk,’ zegt hof. ‘Er moet zorgvuldig worden omgesprongen met verzamelde gegevens en het moet duidelijk zijn wie eigenaar is en wie de data in kan zien.’ Ten derde biedt datagebruik nieuwe uitdagingen met betrekking tot publiek private samenwerking (PPS). Hof: ‘Belangrijk hierbij is dat overheden data te verzamelen en probleemstellingen formuleren, maar dat externe partijen vervolgens oplossingen aandragen. De overheid is een enabler.’ In Utrecht zien we hoe PPS leidt tot innovatie. Op basis van door de gemeente verstrekte gegevens is een applicatie ontwikkeld waarmee vrije invalidenparkeerplaatsen live te zien zijn. De app is een samenwerking tussen de gemeente, Civity en een Belgische app-ontwikkelaar.