Modelverordening smartcitytoepassingen in de openbare ruimte


Door Anita Nijboer

Het afgelopen jaar kregen we veel vragen van gemeenten hoe ze hun smartcitytoepassingen moeten vergunnen. En omdat daar nog geen standaardverordening voor bestaat heeft Anita Nijboer, partner bij advocatenkantoor Kennedy Van der Laan een modelverordening geschreven. Die kunt u gratis downloaden. Eerst leggen we uit hoe we daar zijn gekomen, welke (nieuwe) wetgeving er is en hoe u de verordening kunt gebruiken.

Waarom is een verordening nodig?
In de digitaliserende en technologiserende stad worden via sensors en camera’s data verzameld. Die data worden gebruikt om de stad of het dorp te besturen en efficiënter te maken of door private ondernemingen voor hun bedrijfsdoelstellingen. Hiervoor is smartcitytechnologie nodig. Voorbeelden hiervan zijn slimme lantaarnpalen die de lichtsterkte aanpassen om bezoekersstromen te reguleren, verkeerssystemen met camera’s die het verkeer reguleren om opstoppingen te voorkomen of camera’s of sensoren die bezoekers via een app naar parkeerplaatsen leiden.

Het spreekt voor zich dat het gebruikmaken van dergelijke technische toepassingen talloze voordelen biedt om de stad leefbaarder en duurzamer te maken. Tegelijkertijd kan het constant vergaren van data en het beslissen op basis van een interpretatie van die data ook negatieve effecten hebben, bijvoorbeeld omdat onze privacy of autonomie in het gedrang komt of omdat op basis van onjuiste interpretaties onjuiste beslissingen worden genomen.

Het Rathenau Instituut heeft in het rapport Opwaarderen zeven waarden geïdentificeerd die in het gedrang kunnen komen bij het gebruik van smartcitytechnologie. Deze waarden zijn: privacy, autonomie (de mate waarin iemand wordt beïnvloed en de mate waarin transparant is dat sprake is van beïnvloeding), veiligheid, controle over technologie (dit omvat zowel het hebben van begrip van de technologie als het hebben van grip op de technologie), menselijke waardigheid (hieronder wordt zowel het recht op imperfectieruimte als het recht op menselijk contact verstaan), rechtvaardigheid (in overeenstemming met de wet, niet discriminerend) en machtsevenwicht (in hoeverre heb je een keus om mee te doen met de digitalisering of je eraan te onttrekken)[.

In mijn bijdrage aan het boek Smart & Leefbaar – Belangen borgen in de digitaliserende gemeente heb ik voor deze zeven waarden onderzocht welke wetgeving er op dat moment bestond om ervoor te zorgen dat die waarden niet in het gedrang zouden komen.

Uit dit onderzoek bleek dat afgezien van specifieke wetgeving op het gebied van privacy en veiligheid de regelgeving op dit punt beperkt is. Er bestaan uitsluitend algemene mensenrechten die onder meer in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en de grondwet zijn vastgelegd. Te denken valt aan het recht op privacy, vrijheid van meningsuiting en het verbod op discriminatie. Een specifieke vertaling naar de smartcitytoepassingen is nog niet gemaakt noch op Europees niveau noch op rijksniveau.

Verder heb ik onderzocht of gemeenten zelf de bevoegdheid hebben op een bepaald punt wetgeving te maken. Veel van deze toepassingen, zoals slimme lantaarnpalen en sensoren, worden immers primair bij een gemeente ‘aangeboden’ of zelfs in een gemeente geplaatst zonder verder overleg met de gemeente. Een voorbeeld van dat laatste is het reclamebillboard dat op een NS-station in Amersfoort werd geplaatst. In het billboard zaten camera’s die registreerden naar welk onderdeel van de reclame het langst werd gekeken, of het een vrouw of een man was die keek en binnen welke leeftijdscategorie deze man of vrouw viel. Op basis van die informatie kon de reclame weer worden aangepast. Omdat in dit geval de camera slechts kenmerken registreerde en de personen niet herkenbaar in beeld kwamen, was volgens de Autoriteit Persoonsgegevens geen sprake van het registreren van persoonsgegevens zodat op grond van de AVG geen verbod werd overtreden. Toch vonden velen het – logischerwijs – geen fijn idee om zonder dat te weten bespied te worden en als proefkonijn/onbetaalde tester te fungeren om reclame te verbeteren. Al snel werd gewezen naar de gemeente. Had de gemeente dit niet kunnen verbieden? In Smart & Leefbaar heb ik uiteengezet dat als over een onderwerp geen hogere regelgeving is en het onderwerp de ‘gemeentelijke huishouding’ aangaat, de gemeenteraad er in een verordening regels over mag stellen. Onder de Omgevingswet geldt dat sprake moet zijn van een ‘toepassing in de fysieke leefomgeving’ van een gemeente. Het is dan vervolgens aan een gemeenteraad om binnen dat kader te bedenken waar de grenzen liggen voor de toepassingen in relatie tot de zeven waarden.

Dit is een voorpublicatie uit het boek ‘Een slimme stad, zo doe je dat – Verbonden, flexibel en betekenisvol; maak de echte future city’, van de Future City Foundation. Wilt u meer lezen? Klik hier om het boek (gratis) te bestellen.