‘Stedebouwkundigen moeten verloren terrein terug winnen’


Ons vak heeft veel geleerd van de crisis die achter ons ligt. In de jaren voorafgaand aan de crisis heeft ons vak zich te veel beziggehouden met het vormgeven van de nieuwbouwopgave. Daarom kan de ruimtelijke opdrachtgever ons steeds moeilijker vinden om hem te helpen met zijn actuele en complexe opgave.

De stedebouwkundigen en planologen zijn weliswaar opgeleid om ruimtelijke vraagstukken het hoofd te bieden, maar het verloren terrein is inmiddels ingenomen door communicatiedeskundigen, marketingbureaus, ingenieurs, et cetera. Maar met de Omgevingswet ontstaat er een kans voor ons vak. De wet vraagt om een integrale benadering, waarbij allerlei aspecten in het fysieke domein worden meegenomen in de planvorming, zoals milieu, duurzaamheid, welzijn, identiteit, zorg. De nieuwe ruimtelijke opgave vraagt dus om nieuwe middelen. Ons vak is in transitie.

Voorheen konden stedebouwkundigen nog een blauwdruk neerleggen, een grootschalige visie op de stad. Die tijd is voorbij. Grand design heeft plaatsgemaakt voor een nieuwe stedebouw die anders van aard is. In zekere zin keert het vakmanschap van de ‘ingenieur’ terug. En dat kan zich bijvoorbeeld manifesteren in de inzet van big data, waarmee je de inrichting van een stad of een wijk beter kunt analyseren, beter kunt begrijpen en beter kunt sturen. De ruimtelijk ontwerper zal daarop moeten gaan inspelen. Binnenkort zullen onze vakgenoten aan de hand van big data de ruimtelijke opgave analyseren, denkbare oplossingen voorstellen en gegevens koppelen aan deze opgave. De nieuwe tools zorgen ervoor dat ruimtelijke opgaven werkelijk integraal beschouwd kunnen worden. ‘Smart city’ ligt ten grondslag aan een nieuwe manier van ontwerpen.

Opvallend is dat de ‘stedebouwkundige nieuwe stijl’ ook buiten het vak denkt en opereert, met raakvlakken naar sociale geografie, gaming industry, ICT en cartografie. Het zijn andere tijden, waarin het niet verboden is te twijfelen en te onderzoeken. Als de crisis iets geleerd heeft, is dat de bouw vergankelijk is en dat groei niet meer vanzelfsprekend is. Voor de ruimtelijke opgave is het ‘waarom’ belangrijker geworden dan het ‘wat’.

De Omgevingswet dwingt ons ertoe om niet alleen met ‘vormgeving’ bezig te zijn, maar om integraal te ontwerpen. De ruimtelijke opdrachtgever – en dat kunnen gemeenten zijn maar bijvoorbeeld ook de energieleverancier, de agrarische sector of buurtcomités – is nog niet helemaal gewend aan de meerwaarde die een integraal ontwerp kan opleveren. Daar kan verloren terrein worden teruggewonnen. Onze nieuwe manier van werken maakt dat we integraler naar het fysieke domein kunnen kijken, dat we waardevollere ruimtelijk denkers worden.

Vandaar ons initiatief, samen met de Future City Foundation, om een masterclass op te zetten om deze nieuwe vakbeoefening te verkennen en beter in de vingers te krijgen. Deze masterclass bereidt de stedebouwkundige en planoloog voor op de nieuwe vragen die zij op zich af zien komen. Daar horen nieuwe instrumenten bij, evenals een casuïstiek waar de praktijk voordeel van kan hebben. En vandaar ook dat ik blij ben met dit bookazine, waarin die nieuwe vakbeoefening concreet wordt gemaakt. Ik hoop dat het u inspireert.

Rob van der Velden
Stedebouwkundige
Voorzitter Beroepsvereniging van Nederlandse Stedebouwkundigen en Planologen

Wilt u het hele magazine lezen? Klik dan hier, of bestel uw eigen (papieren of digitaal) exemplaar:

Geen pop-up? Klik dan hier.