
Wat betekent de smart city voor het bedrijfsleven?
Door Heerd Jan Hoogeveen
Ons boek Smart & Leefbaar helpt gemeenten en andere overheden bij de beleidsvorming over de smart city. Maar hoe werkt dat door op bedrijven? Zitten zij wel te wachten op nieuwe regels? We bieden in het boek zeven korte beschouwingen vanuit het economisch perspectief. Hier kan u alvast de eerste lezen: privacy.
Hoe meer gebruikers een netwerk heeft, hoe waardevoller het wordt
‘Als iets gratis is, dan ben jij het product.’ Een quote die aan meerdere mensen wordt toegeschreven en die de kern van het verdienmodel van vele apps en andere digitale diensten uitstekend beschrijft. Iedereen weet het ondertussen wel, behalve dan misschien de senator die tijdens het verhoor van Facebook-oprichter Mark Zuckerberg vroeg hoe Facebook zijn geld eigenlijk verdient. ‘Met advertenties’, was het feitelijk correcte antwoord van Zuckerberg. En zo doen eigenlijk alle gratis diensten dat. Maar er is wel wat meer over te zeggen.
De advertentieruimte die Facebook en andere online diensten aanbieden, is voorzien van alle mogelijke gegevens over de gebruiker aan wie die advertentie wordt getoond. Wie weleens advertentieruimte heeft gekocht bij Facebook, weet dat hij allerlei selectiecriteria kan toepassen. Geografische locatie, leeftijdscategorie, leefstijl – hoe gerichter de doelgroep is gedefinieerd, hoe groter de kans dat de advertentie aansluit bij de interesse van de gebruiker, hoe groter de kans op conversie, en dus: hoe waardevoller de advertentieruimte. Ziedaar het echte verdienmodel van Facebook: het is niet de verkoop van advertenties, het is de verkoop van advertenties aan geselecteerde groepen gebruikers. De reden dat Facebook dit kan, is omdat het opereert in een tweezijdige markt. Het kenmerk van een tweezijdige markt is dat er soorten klanten worden samengebracht. In het geval van Facebook is dat de gebruiker aan de ene kant en de adverteerder aan de andere kant. Doordat Facebook succesvol is aan de kant van de gebruiker – het zijn er veel en ze delen veel data – kan het ook succesvol zijn aan de andere kant. Andersom gaat het ook op: doordat Facebook succesvol de advertentieruimte verkoopt, verkrijgt het de (financiële) middelen om zijn gebruikers optimaal te bedienen. Hoe dan ook is er een stimulans aan de kant van Facebook om gebruikers zoveel mogelijk data te laten delen, en dat is precies de reden om de dienst gratis aan te bieden; en ja, de gebruiker betaalt dus met zijn (privacygevoelige) data.
Wet van Metcalfe
Heb je dan als gebruiker geen keuze? In een gezonde markteconomie, zou je kunnen redeneren, zouden mensen de keuze moeten hebben tussen diensten die wel en diensten die niet eisen dat ze je data mogen gebruiken. Hier gaat echter de wet van Metcalfe een rol spelen. De wet van Metcalfe zegt dat de waarde van een netwerk kwadratisch toeneemt met het aantal aangesloten apparaten. Anders gezegd: hoe meer gebruikers een netwerk heeft, hoe waardevoller het wordt. Door dit netwerkeffect is het in economisch opzicht op zijn minst niet eenvoudig om een concurrerende dienst op te zetten. Een tweede aspect is dat het maar de vraag is hoe groot de markt is voor een alternatieve dienst die uitgaat van een betaalmodel voor de gebruiker. In een publicatie van de DDMA (Datadriven Marketing Association, 2016) claimt zij dat slechts 9 procent van de consumenten bereid is te betalen voor diensten als hun gegevens niet worden gebruikt voor commerciële doeleinden. Omdat consumenten daarentegen ondertussen zeggen zich wel zorgen te maken over hun privacy, wordt dit ‘de privacy paradox’ genoemd. Onderaan de streep betekent dat misschien wel dat consumenten gewoon te weinig waarde hechten aan hun privacy om een op privacybescherming gestoelde dienst levensvatbaar in de markt te kunnen zetten. Ook dat is markteconomie.
We hebben dus in de data-economie de situatie dat private partijen gebruikmaken van de mogelijkheid om twee markten te bedienen, gebruikmakend van netwerkeffecten en een te kleine markt voor ‘de privacy-liefhebbers’. De beschrijving die het Rathenau Instituut geeft van hoe privacy in het geding komt in de smart city, maakt duidelijk dat diezelfde tweezijdige markt ook in de smart city kan ontstaan.
Laten we als voorbeeld nemen dat een gemeente een sensornetwerk aangelegd wil hebben in de stad, zodat op een aantal beleidsterreinen datagedreven interventies mogelijk worden. Die beleidsterreinen kunnen bijvoorbeeld veiligheid, luchtkwaliteit of geluidsaspecten betreffen. De gemeente besteedt de aanleg en exploitatie van het sensornetwerk aan. Het is niet ondenkbaar dat zonder nadere regels, een aanbieder wint die het netwerk gratis aanlegt en exploiteert. Immers, de sensoren bieden zo’n rijkdom aan data, dat deze aanbieder die data aan de andere zijde kan gebruiken voor de verkoop van diensten. Bovendien gaat hier de wet van Metcalfe weer op. Sensoren zijn immers onderdelen van een netwerk, en de waarde van het netwerk stijgt naarmate er meer sensoren in het systeem zitten. Economies of scale spelen hierbij ook een rol: gemiddelde kosten dalen naarmate het netwerk omvangrijker is.
Kans op marktdominantie
Kortom: het is goed denkbaar dat ook hier een situatie ontstaat waarbij de markt gedomineerd wordt door een enkele partij die weinig ruimte laat voor nieuwkomers. Doordat die partij data genereert van diverse bronnen of sensoren, is het niet ondenkbaar dat ook deze partij veel meer gaat weten van de individuele burger dan we eigenlijk hadden gedacht.
Nu kan er in dit geval een publiek belang zijn gediend met het verzamelen van de data en heeft extra grootte van een netwerk wellicht extra toegevoegde waarde omdat de data daarmee rijker worden en de daarop gebaseerde interventies effectiever. Dus het hoeft niet per se negatief te zijn. Wel is het van belang dat gemeenten in staat zijn om de keuzes te maken die voorliggen: een aanbieding met lage kosten kan betekenen dat de inwoners zelf het verdienmodel zijn, zoals bij Facebook of Instagram (nog even los van de vraag of het dan over persoonsgegevens gaat). Een aanbieding met hoge kosten kan betekenen dat de inwoners weliswaar niet het verdienmodel zijn, maar dat het netwerk kleiner is of dat anderszins wordt ingeboet op de kwaliteit van de data.
We gaan in het boek Smart & Leefbaar ook nog in op Autonomie, Veiligheid, Controle over Technologie, Menselijke Waardigheid, Imperfectie en Machtsevenwicht. Wilt u meer lezen? Klik hier om het boek (gratis) te bestellen.
Wilt u in 1 dag alles over data, ontwerp, beleid en ethiek? Kom dan woensdag 26 juni 2019 naar het seminar ‘Smart & Leefbaar’ in Amersfoort. Klik hier voor meer informatie en aanmelden.