Wie niet verandert, wordt veranderd
Op donderdag 9 maart 2023 stond onze programmamanager Jan-Willem Wesselink met dit artikel in de Telegraaf. We delen graag met u het hele artikel.
De onderwijswereld en journalistiek zijn nogal geschrokken van ChatGPT, de schrijfrobot van OpenAI. Dat is gek, want er werd al jaren aan gewerkt en het is dus niet zo raar dat het dan ook een keer op de markt komt. Net zoals het niet raar is dat het vervolgens ook wordt gebruikt door scholieren.
Verboden
Het probleem is dan ook niet ChatGPT, het is het onderwijs dat zich niet op tijd heeft vernieuwd. Dat dacht dat het niet zo’n vaart zou lopen met digitalisering. Dat ze er wel kwamen met een digibord en laptops. Het probleem is dat de onderwijsherziening die antwoord moet geven op de impact van digitalisering pas in 2027 klaar is. Het is te hopen dat de uitvindingen van OpenAI de discussie over de impact van digitalisering op de klas en de samenleving aanscherpt en versnelt, maar het is natuurlijk wel doodzonde dat we die discussie niet voor waren. Want nu gaan de hakken in het zand. Nu wordt technologie verboden in plaats van benut. Terwijl ChatGPT bijvoorbeeld een zegen kan zijn voor leerlingen die niet zo talig zijn aangelegd en hiermee toch een mooie tekst kunnen schrijven.
Kodak-moment
Elke markt kent zijn eigen ChatGPT-moment. Of Kodak-moment. Of het moment waarop je als rederij tussen Europa en Amerika merkt dat vliegtuigen toch een succes worden. Des te vreemder is het dat er nog steeds hele vakgebieden zijn die de impact van digitalisering en technologisering niet serieus nemen. Die denken dat deze vijfde industriële revolutie aan hen voorbij zal gaan.
Dat is bijvoorbeeld te zien in het sociaal domein. Er komen steeds meer toepassingen op de markt die er voor kunnen zorgen dat mensen langer zelfstandig op een fijne manier thuis kunnen wonen. Maar ze worden niet gebruikt omdat zorgprofessionals en -organisaties ze niet kennen, niet willen begrijpen of niet de tijd krijgen om zich erin te verdiepen. Of omdat er regels zijn die het gebruik in de weg staan. En dat in een markt waarin het personeelstekort onoplosbaar groot is.
Net zoals er nog steeds stedenbouwers zijn die plannen maken waarin niet wordt nagedacht over de impact van digitalisering en technologisering op de stad. Die geen gebruikmaken van de nieuwe kansen die er komen om met behulp van sensoren heel lokaal de omgevingskwaliteit te monitoren en verbeteren bijvoorbeeld. Of om de verkeersdruk op de stad te verlagen door gebruik te maken van datatechnologie. En er al helemaal geen rekening mee houden dat het gebruik van de stad verandert door digitalisering.
Eng en bedreigend
De angst en afkeer voor nieuwe oplossingen en een nieuwe manier van werken is te begrijpen. Veranderen is niet per se leuk. Het is ook eng en bedreigend. Maar het is nog veel enger en bedreigender om dan maar de kop in het zand steken en niet na te denken over hoe we technologie willen inzetten. Want dan geven we carte blanche aan partijen als OpenAI. Wat we niet zelf doen, doet iemand anders wel. En dan bepaalt die de regels en randvoorwaarden. Zonder dat we daar zelf goed over hebben nagedacht en het politiek debat over hebben gevoerd. Want wie niet verandert, wordt veranderd.
Jan-Willem Wesselink is programmamanager bij de Future City Foundation.